De spelhervattingen:

 

                De Beginschop

                De Scheidsrechterbal

                De Vrije schoppen

                De Intrap

                De Hoekschop

 

In zijn algemeenheid geldt dat bij bovenstaande spelhervattingen:

1.       Niet talmen bij het ophalen van de bal;

2.       De bal moet op de juiste plaats stilliggen;

3.       De spelers moeten op afstand staan;

4.       De bal moet binnen 4 seconden op de juiste wijze in het spel worden gebracht;

5.       De nemer mag de bal niet 2x aanraken.

 

Ad 1. Talmen: Gaat of is de bal uit het spel, dan mag men niet talmen met het ophalen van de bal.

 

De straf: Doet men dit wel dan is het een indirecte vrije schop.

 

Ad 4. 4 Seconden: Heeft men de bal in zijn bezit gekregen dan moet men binnen 4 seconden de bal in het spel brengen.

 

De straf: Doet men dit niet, dan is dit een indirecte vrije schop.

 

Uitzondering: De intrap, dan wordt het een intrap voor de tegenstander.

 

 

De afstanden welke in acht moeten worden genomen:

 

De Beginschop:

Wanneer? Deze wordt genomen bij het begin van de wedstrijd, bij het begin van de tweede helft, na het behalen van een doelpunt.

Waar vandaan? De beginschop wordt genomen vanaf het middelpunt van het speelveld.

Wie? Een speler van het team dat de toss verloor (begin); Een speler van het team dat de toss won (2e helft); een speler van het team waartegen gescoord werd.

Hoe? Niet talmen bij het ophalen van de bal; iedere speler op eigen speelhelft; tegenstanders op minimaal 3 meter; binnen 4 seconden na het fluitsignaal.

De bal is in het spel als deze is getrapt en zich in voorwaartse richting beweegt. De bal mag niet 2x achter elkaar met de voet worden aangeraakt door dezelfde speler.

 

De Scheidsrechtersbal:

Wanneer? Na elke noodzakelijke onderbreking van het spel om redenen, welke niet in de spelregels worden genoemd; Na toepassing van de voordeelregel als het overtredende team in balbezit komt; als de bal tijdens het spel onbruikbaar wordt; als een tweede bal in het speelveld is; bij overtredingen, gepleegd door “niet” veldspelers.

Waar vandaan? Op de plaats waar de bal was tijdens het affluiten; Op de strafschopgebiedlijn.

Wie? De scheidsrechter.

Hoe? De bal vanaf borsthoogte laten vallen tussen 2 spelers (van elk team 1, doch dit moet niet).

 

Vrije schoppen:

Welke? De Indirecte en Directe (een bijzondere directe is de strafschop).

Kenmerken van vrije schoppen:

Uit een indirecte vrije schop kan nooit rechtstreeks gescoord worden.

Uit een directe vrije schop kan rechtstreeks gescoord worden in het doel van de tegenstander.

Wanneer? Een indirecte bij lichte overtredingen (de bal hoeft niet in het spel te zijn); Een directe bij zware overtredingen, gepleegd buien het eigen strafschopgebied en de bal moet in het spel zijn.

Waar vandaan? Op de plaats van de overtreding; op de strafschopgebiedlijn (bij een indirecte voor beide teams, bij een direct voor het verdedigende team).

Bij indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen werd afgefloten voor een foutieve wissel, te veel spelers op speelveld, het ten onrechte het speelveld binnenkomen van veldspeler of doelverdediger.

Wie? Een speler van het team waartegen de overtreding is gepleegd.

Hoe? De bal moet op de juiste plaats liggen; de bal moet stilliggen; de tegenstanders staan op minimaal 5 meter; de vrije schop moet binnen 4 seconden worden genomen; de nemer mag de bal niet 2x aanraken; de bal is in het spel als deze is getrapt en beweegt.

 

Gaat een indirecte vrije schop rechtstreeks in ander doel, dan doelworp.

Gaat een indirecte vrije schop rechtstreeks in eigen doel vanaf de eigen strafschopgebiedlijn, dan overnemen.

Gaat een indirecte vrije schop rechtstreeks in eigen doel vanaf het overig speelveld, dan hoekschop.

Gaat een directe vrije schop rechtstreeks in het eigen doel vanaf de strafschopgebiedlijn, dan overnemen.

Gaat een directe vrije schop rechtstreeks in het eigen doel vanaf het overige speelveld, dan hoekschop.

 

De scheidsrechter geeft een indirecte vrije schop als volgt aan:

Na overtreding af te fluiten en vervolgens de arm gestrekt boven hoofd te heffen. In deze positie te blijven nadat indirecte vrije schop is genomen (fluitsignaal niet nodig), een andere speler de bal heeft gespeeld of aangeraakt dan wel de bal uit het spel is gegaan.

 

 

De strafschop:

Wanneer? Na een zware overtreding, gepleegd in het eigen strafschopgebied, als de bal in het spel is.

Waar? Vanaf het strafschoppunt, dit is op 6 meter, midden voor het doel.

Wie? Een speler van het team waartegen de overtreding is gepleegd.

Hoe? De bal moet stilliggen op het strafschoppunt; de nemer moet bekend zijn; de doelverdediger moet op de doellijn staan, tussen de doelpalen, met de voorzijde van het lichaam richting de strafschopnemer; alle spelers op afstand; nemen binnen 4 seconden na het fluitsignaal. De bal is in het spel als de bal is getrapt en in voorwaartse richting beweegt. De nemer mag de bal niet 2x aanraken. De spelers mogen de nemer niet hinderen.

 

Bijzonderheden: Uit een strafschop kan rechtstreeks gescoord worden, de strafschop mag in tweeën worden genomen, een schijnbeweging is toegestaan, de nemer mag zijn aanloop niet onderbreken.

 

De intrap:

Wanneer? Als de bal geheel en al over de zijlijn gaat, als de bal het plafond/spanten raakt.

Waar vandaan? Op de plaats waar de bal de zijlijn overschreed; het dichtst bij de plaats waar de bal het plafond/spanten raakte.

Wie? Een tegenspeler van het team dat de bal het laatst raakte.

Hoe? Niet talmen bij het ophalen van de bal; de bal moet op de juiste plaats stilliggen; tegenstanders staan op afstand; nemen binnen 4 seconden (anders is het intrap andere team); de nemer staat met de voeten op of achter de zijlijn. De bal is in het spel nadat deze beweegt en in het speelveld is getrapt. De nemer mag de bal niet 2x aanraken.

 

 

De hoekschop:

Wanneer? De bal geheel en al over de doellijn is gegaan, het laatst is aangeraakt door de verdedigende partij en geen doelpunt is behaald; Een vrije schop vanuit het speelveld gaat rechtstreeks in eigen doel, de intrap gaat rechtstreeks in eigen doel, de hoekschop gaat rechtstreeks in eigen doel.

Waar vandaan? Het hoekschoppunt, dit is het snijpunt van doellijn en zijlijn aan de zijde waar de bal de doellijn overschreed.

Wie? Een speler van het aanvallende team.

Hoe? Niet talmen bij het ophalen van de bal; de bal op de juiste plaats stilligt; de tegenstanders op 5 meter afstand zijn; de hoekschop moet binnen 4 seconden worden genomen. De bal is in het spel als deze beweegt en in het speelveld is, de nemer mag de bal niet 2x aanraken.